Op deze plek werd in de winter van 1923-1924 voor het eerst aardolie in de Nederlandse bodem aangetroffen. In november 1923 borrelde er dunne olie uit de omhoog gehaalde boorkernen. Even later was het opnieuw raak.
Op zaterdagmiddag 23 februari 1924 borrelde ’s middags om 13 uur de eerste olie uit het boorgat – zestig liter groengekleurde, lichte, ruwe aardolie, de maandag erna nog eens 150 liter. De voor de boring verantwoordelijke geoloog ir. Pieter Tesch kon de minister melden: ‘Dit is de eerste maal dat aardolie in deze hoeveelheid in ons land is aangetroffen.’
De Winterswijkse bodem was al langer in beeld bij geologen. In 1856 was er naar steenkool geboord in Brinkheurne, evenals in de jaren zeventig vlak over de Duitse grens. In Ratum werd bij een boring op 1145 meter diepte steenkool aangetoond. Rond 1920 werden er tussen Winterswijk en Lichtenvoorde zes proefboringen uitgevoerd.
Met die kennis werd de diepboring van Corle precies bepaald. Het doel was om 1200 tot 1400 meter diep te boren. In april 1921 werd er een tientallen meters hoge houten boortoren opgebouwd en deels bemand door werknemers uit de omgeving. In november 1923 reikte de boorpijp bijna 1300 meter diep.
Geologen spraken op het ministerie over een ‘vondst van de hoogste waarde, welke zeer verstrekkende gevolgen kan hebben.’ Voor die gevolgen was de net opgekomen natuurbeweging juist bang. Vereniging Natuurmonumenten, in 1905 opgericht en sinds 1918 mede-eigenaar van het naastgelegen Korenburgerveen, was bang voor negatieve gevolgen voor de bijzondere natuur. ‘’t Is nogal verontrustend dat we telkens dien boortoren te zien krijgen onder Corle, die beduidt een steenkolenmijn. Of we ons veentje daar heelhuidsch uit zullen krijgen?’
Zo ver is het nooit gekomen. Na Corle is er dichtbij (in Lievelde en Groenlo) geboord, maar dat leverde geen zicht op een daadwerkelijke exploratie op. Ja, er zit steenkool, steenzout en aardolie, maar winbaar bleek het allemaal niet. Verder onderzoek is er nooit gekomen, de boortoren verhuisde, het terrein werd weer weiland. Jarenlang lagen er resten, brokken steen van de omhooggehaalde boorkernen, stukken ijzer van de voor het boren benodigde machinerieën. Het terrein, sinds de ruilverkaveling eigendom van de gemeente Winterswijk, staat honderd jaar later nog bij (oudere) omwonenden bekend als boortoor’n.